Beton schutting Linestone enkelzijdig, grijs inclusief gladgestreken betonpaal 260cm met sleuf 200cm. De betonplaat is 200x40x3,5cm en deze zijn enkelzijdig. Deze betonschutting wordt als set geleverd; 5x betonplaten en 1x betonpaal.
Zo plaats je jouw betonschutting
Stabilisatieverwerking
Stabilisatie is nodig om de palen vast te zetten in de grond:
1. Voor elke beginpaal of hoekpaal (90° om) werk je best met 3 zakken snelbeton (chemische samenstelling van verschillende producten), aangezien deze palen extra stabiliteit kunnen gebruiken.
2. Voor de tussenpalen kan je eventuee;gebroken beton gebruiken, verkrijgbaar in zakken van 25 kg bij Intergard: vermeng 50 kg van dit ecologische en 100% gerecycleerde beton met 8 à 10 kg cement tot een homogeen mengsel. Deze oplossing is 3 tot 4 goedkoper dan snelbeton en meer dan sterk genoeg om onze betonpalen te verankeren.
Hoogtebepaling
3. Zet de eerste paal op de gewenste plaats in de grond met de juiste afsluithoogte. Kip vervolgens de stabilisatie in het gat rond de paal. Fixeer de paal door goed aan te dammen, bv. met een houten stamper.
4. Plaats op het einde van de afsluitingsmuur een profiel (= houten rechte balk) loodrecht op de grond en zet het vast met een schoorsteunplank.
5. Trek met een potlood een streepje op de eerste paal op een hoogte van 40 cm (gemeten vanuit de onderkant van de gleuf).
6. Haal met een waterpasdarm of lazer deze hoogte over op het profiel. Bevestig een eerste koord ter hoogte van het afgetekend streepje. Zo plaats je - snel en correct - elke onderste plaat op dezelfde hoogte. Tip Meet voor de verdere plaatsing over de hele lengte onder de eerste koord. Controleer zo of de onderkant van de eerste plaat overal minstens enkele centimeters in de grond zit (zeker niet boven de grondslag). Plaats indien nodig de eerste koord hoger of lager.
Tip
Meet voor de verdere plaatsing over de hele lengte onder de eerste koord.
Controleer zo of de onderkant van de eerste plaat overal minstens enkele
centimeters in de grond zit (zeker niet boven de grondslag). Plaats indien nodig
de eerste koord hoger of lager.
Vervolg van de plaatsing
1. Nu de onderste koord op de juiste hoogte gespannen is, bevestig
je een tweede koord op de paal + profiel. Doe dit op een hoogte
gelijk aan een veelvoud van 40 cm, bv. 1,60 m of 2,00 m hoogte.
2. De tweede koord heeft als doel om de palen op de juiste hoogte te
plaatsen, maar ook om zijdelings de palen op een rechte lijn vast
te zetten in de grond. Controleer met deze tweede koord ook of de
platen op een rechte lijn staan.
3. Graaf op 2 meter vanuit de gleuf van de vorige paal een gat voor
de volgende paal. De diepte van het gat kan direct bepaald worden
met de onderste koord.
Bv. 95 cm gleufpalen = 40 cm gleuf + 55 cm voet
Tip
Bij zeer zachte ondergrond leg je best een steen of stuk klinker onder
de paal. Zo voorkom je dat deze wegzakt tijdens de plaatsing.
4. Plaats vervolgens op ± 30 cm & 1,70 m - gemeten vanuit de gleuf
richting de volgende paal - een tegel/klinker zeer stevig op ± 38 cm
onder de onderste koord. Deze tegel zorgt ervoor dat de platen die
je op elkaar plaatst niet in de grond wegzakken. Nu kunnen
de platen op elkaar geplaatst worden.
5. Na de plaatsing van 3 - 4 platen op elkaar, plaats je de
volgende paal schuin in het gat. Duw hem vervolgens tegen
de platen aan. Richt deze paal langs de zijkanten
met de 2 koorden en plaats hem op de juiste hoogte met de
bovenste koord.
6. Herhaal handelingen 3 en 4 tot op het eind van de afsluiting.
Tip
Hang de bovenste koord op ooghoogte in een veelvoud van 40cm
(= hoogte eerste plaat). Trek op elke zijkant van de paal een potloodstreep
op dezelfde hoogte als die van de bovenste koord. Zo zet je bij plaatsing
elke paal op dezelfde hoogte. Zet pas daarna de paal vast met stabilisatie:
vul tot de onderkant van de onderste plaat op met stabilisatie.
7. Als de muur 3 à 4 platen hoog geplaatst is, schuif je de
volgende platen (indien deze er zijn) langs de bovenzijde
van de paal in met behulp van een stelling.
OPGELET!
Verwijder indien nodig de braam van de platen met
een schup of slijpschijf.
Hoogteverschillen wegwerken
8. Wanneer het terrein niet waterpas ligt, kan de muur in
verschillende hoogten (trapsgewijs) worden geplaatst. Dit
niveauverschil creëer je door aan één zijde van de onderste
plaat de hoogte van de trap (bv. 10 cm) uit te slijpen over
een breedte van 4 cm. Zo zakt de plaat 10 cm dieper dan
het voorgaande element.
Tip
Werk best met niveauverschillen van 10 cm of veelvouden hiervan.
9. Om een trap omhoog te maken slijp je - uit het voorgaande
element en aan de zijde waar de verhoging moet gebeuren
- de gewenste hoogte (bv. 10 cm) uit de onderste plaat. Zo
kan je de paal hoger zetten dan de voorgaande paal. Het
volgende element staat dan automatisch hoger dan het
voorgaande element
Uitregelen van de platen (waar nodig)
10. Als je nu horizontaal over de platen kijkt, kan het zijn dat de
platen niet mooi op één rechte lijn staan. Plaats in dat geval
een hefboom (bv. houten brug op zijn hoge kant) onder een
element. Zo kan je het geheel aan de zijkant omhoogduwen
(zoveel als nodig is). Indien nodig kan je het element laten
zakken: dat doe je door de steen naar beneden te kloppen
waarop de platen zijn geplaatst.
Afwerking: opspieën en voegen
11. Om het geheel af te werken, spie je de platen op in de paal met de stelwiggen.
Het opspieën gebeurt langs één zijde (met name de achterzijde)
12. Voeg de platen op met voegmortel. Neem daarna de stelwiggen weg.
Voeg de platen ook in dezelfde langsrichting (horizontaal) op met
dezelfde voegmortel. Hobbels, bobbels en licht beschadigde
platen/palen kunnen voorkomen. Met voegmortel kan je deze
beschadigingen altijd bijwerken. Na de afwerking en behandeling met
hars (zie volgende stap), zijn deze beschadigingen niet meer zichtbaar.
Bij een motief aan één zijde (= enkelzijdig) is enkel de motiefkant
belangrijk. De achterzijde is ondergeschikt.
Harsen
13. Is alles uitgevoerd en de mortel voldoende uitgehard? Breng dan
na ± 4-5 weken de hars-/ vernislaag aan volgens de voorschriften.
14. Zorg dat het betonmateriaal droog en stofvrij is als je het
begint te harsen. Bij herspuiting, verwijder zeker eventuele
mosaanslag. De ideale verwerkingstemperatuur is 18 °C
(min. 12 °C): de platen mogen niet echt koud aanvoelen
15. De hars is gebruiksklaar, je hoeft deze dus niet te
verdunnen. Bewaar de hars wel vorstvrij en schud de
bussen voor gebruik goed en volledig op.
16. Nu ben je klaar om de hars aan te brengen. Het beste
resultaat krijg je met een elektrisch spuittoestel (verkrijgbaar
bij Intergard) of met een compressor:
• De spuittoestellen hebben best een spuitkop met
doorlaat van 2,5 mm.
• Als je een compressor hanteert, gebruik je best niet
teveel luchtdruk. Anders vernevel je teveel naast de
platen en heb je mogelijk te weinig product.
Werken met een papborstel van ± 10cm breed en korte haren is
ook mogelijk. Schud in dat geval de bussen goed op en giet altijd
de volledige bus leeg in een emmer. Dompel voldoende diep in het
product, anders ben je met schuim of lucht aan het werken. Breng
de hars minimum in 2 lagen (en voldoende dik) aan en controleer
op eventuele afdruipingen.